Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [1]het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham [2]verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: [3]Zie, [hier] ben ik! 1. Nadat Abraham zoveel beloften ontvangen had, ja zelfs van de geboorte van den Messias, van welke er geen konden vervuld worden, indien Izak zonder zaad ware gestorven, zo heeft de Heere Abraham aldus willen beproeven, alsof Hij al de voorgemelde beloften had willen vernietigen. 2. God verzoekt de zijnen, als Hij een proef neemt van hun zwakheid of deugd, om door derzelver openbaring hen te vernederen of te verheerlijken. Zie Deut.8:2, en Deut.13:3; Richt.2:22; 2 Kron.32:21; Ps.139:23,24. Wat Abraham aangaat, God kende hem volkomen, maar wilde zijn sterk geloof en ongeveinsde gehoorzaamheid op een bijzondere wijze, tot zijn eer, mitsgaders van Abraham en van zijn ganse kerk, ten beste openbaren. Zie onder vs.16,17. 3. Hebr. Zie ik, te weten, ben hier. Een manier van spreken, dengenen eigen, die, geroepen zijnde, bereid zijn om aan te horen wat hun voorgehouden wordt. Zie onder vs.7,11, en hfdst.27 vs.1; 1 Sam.3:4,6, enz.